|
Landgoed Beeckestijn te Velsen (eigendom van Agnes Boreel) |
Ernest Cremers huwt op 17 oktober 1906 te Velsen met Jonkvrouwe Agnes Boreel en zij vestigen zich in Noordwijk in Villa La Casetta. In Noordwijk worden 3 zoons en 1 dochter geboren. Een sportief echtpaar actief op vele terreinen van sport.
Cocker-Spaniel Maud wint de eerste prijs bij de Internationale Veldwedstrijden voor Spaniels door de Koninklijke Jachtvereniging Nimrod.
Het bovenstaande met dank aan
Blog Noordwijkse Huizen.
Voorts nog het volgende:
De familie Cremers van het landgoed 'Duin en Kruidberg' worden genoemd als menschlievende Nederlanders bij de redding van de de opvarenden van de drie Engelsche kruisers 'Hougue', 'Aboukir' en 'Cressy', welke op 22-09-1914 door een vijftal Duitse onderzeeboten tot zinken werden gebracht. Uit het algemeen Handelsblad van 23 september 1914:
"Onze bijzondere verslaggever seint uit IJmuiden: Om kwart voor vieren gistermiddag kreeg men in IJmuiden bericht, dat de „Flora" in zicht was en even later stoomde de boot binnen en meerde vlak bij het gebouw van het „Witte Kruis", aan den buitensteiger. Zij bracht 258 Britsche matrozen aan en 27 officieren. De mannen moesten eerst voorzien worden van het hoognoodige: kleeding, en werden gebracht naar het Roode Kruis-gebouw, Waar den schipbreukelingen onder- en bovenkleeren werden verstrekt uit den grooten voorraad, die daar in reserve lag en dié nog werd aangevuld door wat van het fort werd gehaald, en wat goede, beste IJmuidenaren nog inderhaast bij elkaar zochten en brachten naar het Roode Kruis-gebouw. De mannen, die niet gewond waren en wien, dank zij hun enorm uithoudingsvermogen, de angst, de ellende van den aanval en de uitputting van het ronddrijven in zee gedurende drie a vier uren niet hadden gedeerd, werden versterkt met warme melk, met thee en cognac en met het noodige voedsel, dat het Roode Kruis verstrekte; zij werden geschoeid met laarzen, die het Britsche consulaat ter beschikking had, en toen werden zij ondergebracht: de gezonde jongens in verschillende hotels van IJmuiden, in het lokaal van de Jongelingsvereeniging en op het landgoed van den heer .J. T. Cremer, „Duin en Kruidberg''. De heer Cremer liet acht-en-dertig matrozen en twee officieren naar zijn buiten brengen per automobiel en daar, onder bewaking van Hollandsche militairen, zullen ze tot Woensdagochtend blijven; dan vertrekken ze per trein naar het interneeringskamp. In het Witte Kruisgebouw werd één gewonde matroos opgenomen, in het Roode Kruis-gebouw zijn twee-en-twintig gewonden ondergebracht.
Daar, voor het lage gebouw, stonden de groote zwarte automobielen van den heer Cremer, waarmee een aantal matrozen wegreden naar het groote buiten. In een der wagens zat een blonde Engelsche jongen, een wit verband om het hoofd. Hij zat er in het blauwe artillerie-pakje van onze Hollandsche soldaten. En nog veel meer zagen we er later, toen ze uit de doorweekte pakjes waren gekomen — er waren er bij, die zonder eenig kleedingstuk door de „Flora" waren opgenomen — onze uniform droegen, omdat men geen kleeren genoeg had voor al die arme, verkleumde Jantjes, die nu kwamen uitrusten op Hollandschen bodem.
De groote reflecteren van de geweldige acetyleenlantaarns wierpen stralende lichtplekken in de duisternis, welke heerschte voor het Roode-Kruisgebouw en ze belichtten den arbeid van een aantal soldaten, die dekens en bossen stroo samen pakten en binnen droegen. "